Art. 41 Toegevoegd aan de afdruklijst
uit: Bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen
Huidige taal
Art. 41.
§ 1. Op voorstel van de Regering verkiest het Parlement drie Gewestelijke Staatssecretarissen van wie ten minste één van de minst talrijke taalgroep volgens dezelfde procedure als bepaald voor de leden van de Regering. Wanneer de Regering geen personen van verschillend geslacht telt die tot dezelfde taalgroep behoren, draagt zij minstens één kandidaat van het andere geslacht voor die tot die taalgroep behoort. Wanneer de Regering kandidaten voorstelt die geen lid zijn van de Raad wordt aangeduid tot welke taalgroep zij geacht worden te behoren voor de toepassing van de regels bedoeld in § 2, tweede lid, § 4, en in artikel 60, tweede en derde lid.
De voordracht van de gewestelijke staatssecretarissen door de Regering moet zo geschieden dat, per taalgroep, het geheel van de gewestelijke ministers en staatssecretarissen hoogstens twee derden van de personen van hetzelfde geslacht telt.
Om tot Gewestelijk Staatssecretaris gekozen te kunnen worden moet men, op de dag van zijn verkiezing, voldoen aan de verkiesbaarheidsvereisten bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid.
§ 2. De Gewestelijke Staatssecretarissen maken geen deel uit van de Regering, maar kunnen haar vergaderingen geheel of gedeeltelijk bijwonen.
Elke Gewestelijke Staatssecretaris wordt toegevoegd aan een lid van de Regering dat tot dezelfde taalgroep behoort. Dit lid van de Regering bepaalt zijn bevoegdheden.
§ 3. Als de Regering binnen drie maanden na haar eedaflegging geen voorstel doet zoals bedoeld in de eerste paragraaf, bepaalt het Parlement, bij volstrekte meerderheid van zijn leden, de verdeling over de taalgroepen van de drie Gewestelijke Staatssecretarissen. Ten minste één van hen behoort tot de minst talrijke taalgroep.
De gewestelijke staatssecretarissen worden bij geheime stemming verkozen in zoveel afzonderlijke stemmingen als er Staatssecretarissen te verkiezen zijn, bij de volstrekte meerderheid van de leden van het Parlement. De voordrachten van kandidaten moeten worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de taalgroep waartoe zij behoren.
Indien de volstrekte meerderheid niet bereikt is, wordt door het Parlement een nieuwe verkiezing gehouden binnen een termijn die niet korter mag zijn dan dertig dagen. In dit geval moeten de voordrachten van kandidaten naargelang van het geval worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de Franse taalgroep of, niettegenstaande artikel 10, door de volstrekte meerderheid van de leden van de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die is samengesteld overeenkomstig artikel 60, vijfde lid.
Wanneer de Regering geen personen van verschillend geslacht telt die tot dezelfde taalgroep behoren, dragen de leden van die groep of, bij toepassing van de regel zoals bedoeld bij het derde lid, de leden van de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie die samengesteld is overeenkomstig artikel 60, vijfde lid, minstens één kandidaat van het andere geslacht voor.
Voor het geval dat gewestelijke staatssecretarissen worden verkozen die geen lid zijn van het Parlement, wordt vermeld tot welke taalgroep zij worden geacht te behoren voor de toepassing van de regels bedoeld in § 2, tweede lid, in § 4 en in artikel 60, tweede en derde lid.
Zij worden in de volgorde waarin zij worden verkozen en met inachtneming van § 2, tweede lid, toegevoegd aan de leden van de regering die de groepen van aangelegenheden bedoeld in artikel 53, tweede lid, hebben gekozen. Artikel 60, § 3, derde en vierde lid, van de bijzondere wet is in een zodanig geval van toepassing.
§ 4. De Gewestelijke Staatssecretarissen zijn verantwoordelijk aan het Parlement onder dezelfde voorwaarden als de leden van de Regering.
§ 5. Artikel 35, § 3 en § 3bis, van deze wet is mede van toepassing op de gewestelijke staatssecretarissen.
§ 6. De Gewestelijke Staatssecretarissen leggen de eed af in de handen van de voorzitter van het Parlement.
§ 7. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepaalt het statuut van de gewestelijke staatssecretarissen die geen lid zijn van het Parlement, zonder dat hun vergoeding die van de gewestelijke staatssecretarissen die lid zijn van het Parlement overschrijdt.
§ 8. Het Parlement kan bij ordonnantie het aantal Gewestelijke staatssecretarissen wijzigen. Ten minste een derde van de Gewestelijke staatssecretarissen moet behoren tot de kleinste taalgroep.
FransNaar index
Loading..