Trefwoorden:Brussels Hoofdstedelijk Gewest, administratie
Annot. Art. 40
Art. 40.
§ 1. Artikel 87 van de bijzondere wet is van overeenkomstige toepassing op het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest vanaf het ogenblik waarop de Regering de diensten en het personeel vermeld in § 2 van dit artikel heeft overgenomen.
§ 2. De personeelsleden van het Ministerie van het Brusselse Gewest worden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, aan de Regering overgedragen met het oog op het uitoefenen van de bevoegdheden die door deze wet aan de Regering worden toegekend.
Wanneer echter op de datum van de in het eerste lid bedoelde overdracht niet alle betrokken personeelsleden van de ministeries een aanwijzing hebben gekregen bij het Ministerie van het Brusselse Gewest, worden de nog niet aangewezen personeelsleden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit rechtstreeks overgedragen aan de Regering.
Na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, stelt de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de datum en de nadere regelen vast voor de overdracht van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personeelsleden van de Regering.
Die personeelsleden worden overgedragen met hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid.
Zij behouden ten minste de bezoldiging en de anciënniteit die zij hadden of zouden hebben verkregen indien zij in hun dienst van herkomst het ambt hadden blijven uitoefenen dat zij bij hun overgang bekleedden.
De rechtstoestand van die personeelsleden blijft geregeld door de ter zake geldende bepalingen zolang de Koning geen gebruik heeft gemaakt van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid.
§ 3. De bezoldiging en de werkingskosten van de in § 2 genoemde personeelsleden en diensten komen ten laste van de begroting van het Gewest.