Trefwoorden:Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verkiezing parlement, constitutieve autonomie, verkiezingen, kieskring
Annot. Art. 14
Art. 14.
De leden van het Parlement worden rechtstreeks verkozen door een kiescollege dat samengesteld is uit alle kiezers van de gemeenten die deel uitmaken van het grondgebied bedoeld bij artikel 2, § 1, van deze wet.
Alleen de kiezers die hun stem niet uitbrengen op een lijst van kandidaten die overeenkomstig artikel 17 tot de Franse taalgroep behoren, kunnen eveneens de Brusselse leden van het Vlaams Parlement bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet verkiezen.
Het Parlement kan bij ordonnantie de kieskringen instellen op het grondgebied bedoeld in artikel 2, § 1, overeenkomstig artikel 26 van de bijzondere wet.
In geval van toepassing van het derde lid worden op de 89 zetels die het Parlement telt, 72 zetels toegekend aan de lijstengroepen van kandidaten van de Franse taalgroep en 17 zetels aan de lijstengroepen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep.
In geval van toepassing van het derde lid worden, indien geen kieskring wordt ingesteld voor het hele grondgebied van het gewest, de 72 zetels die toekomen aan de Franse taalgroep, verdeeld tussen de kieskringen overeenkomstig artikel 26, §§ 3 en 4, van de bijzondere wet en worden de 17 zetels die toekomen aan de Nederlandse taalgroep, verdeeld tussen de kieskringen overeenkomstig artikel 26, §§ 3 en 4.
In geval van toepassing van het derde lid wordt, wanneer een kieskring wordt ingesteld voor het hele grondgebied van het gewest, het aantal zetels dat toegekend wordt aan deze kieskring, verdeeld tussen de Franse taalgroep en de Nederlandse taalgroep met inachtneming van de verhoudingen respectievelijk van 72 op 89 en 17 op 89. Indien het bij die verdeling verkregen aantal geen geheel getal is, wordt de overblijvende fractie afgerond tot de eenheid of weggelaten naargelang zij de helft van de eenheid bereikt of niet. Het overschot van de zetels van elke taalgroep wordt vervolgens verdeeld tussen de overige kieskringen overeenkomstig artikel 26, §§ 3 en 4, van dezelfde bijzondere wet.
In geval van toepassing van het derde lid worden de aantallen 72 en 17 in artikel 20, § 2, vervangen door het aantal zetels dat overeenkomstig het vijfde en het zesde lid respectievelijk in elke kieskring wordt toegekend aan de Franse en de Nederlandse taalgroep.