Annot. Art. 60 (FRANSE GEMEENSCHAP)
Art. 60. FRANSE GEMEENSCHAP
§ 1. De kandidaten voor de Regering die voorgedragen zijn op een zelfde lijst ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van het Parlement, zijn verkozen. 
De lijst bedoeld in het eerste lid is samengesteld uit minstens één derde van leden van hetzelfde geslacht. Elk decimaal getal wordt naar de hogere eenheid afgerond als het decimaal getal groter is dan 5, elk decimaal getal wordt naar de lagere eenheid afgerond als het decimaal getal gelijk is aan of kleiner is dan 5.
Voor de verkiezing van de leden van de Vlaamse Regering en de Franse Gemeenschapsregering moet de in het eerste lid bedoelde lijst tenminste één lid omvatten dat tot het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad behoort. 
§ 2. Indien op de dag van de verkiezing geen enkele lijst aan de voorzitter van het Parlement wordt overhandigd die ondertekend is door de volstrekte meerderheid van de leden van het Parlement, wordt overgegaan tot afzonderlijke verkiezingen van de leden van de Regering overeenkomstig § 3 van dit artikel. 
§ 3. De voordrachten van kandidaturen voor de Regering moeten worden ondertekend door tenminste vijf leden van het Parlement. Dezen mogen slechts één enkele voordracht voor elk mandaat ondertekenen. 
De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij de volstrekte meerderheid van de leden van het Parlement in zoveel afzonderlijke stembeurten als er te verkiezen leden zijn. 
Indien bij een verkiezing geen enkele kandidaat de volstrekte meerderheid heeft behaald in de eerste stembeurt, wordt er opnieuw gestemd om de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben verkregen te rangschikken, na eventuele verzaking van een gunstiger gerangschikte kandidaat.
Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat gekozen.
§ 4. Elke Regering duidt in haar midden een voorzitter aan.
Indien geen consensus tot stand komt, wordt de voorzitter gekozen bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid van de leden van de Regering. 
De aanwijzing van de voorzitter wordt bekrachtigd door de Koning, in wiens handen hij de eed aflegt.
§ 5. De orde van verkiezing bepaalt de orde van voorrang van de leden van de Regering. Bij toepassing van § 1 wordt die orde bepaald door de orde van voordracht van de kandidaten.