Trefwoorden:gemeenschaps- en gewestparlementen, kandidaatstelling, gewaarborgde vertegenwoordiging van personen van een verschillend geslacht, verkiezingen
Annot. Art. 28
Art. 28.
Bij het voordragen van de kandidaten voor de mandaten van lid van het Vlaams Parlement of van het Waals Parlement, al naar gelang het geval, moeten tegelijkertijd en met inachtneming van dezelfde vormen kandidaat-opvolgers worden voorgedragen. Zij moeten, op straffe van nietigheid, voorgedragen worden in dezelfde akte als de kandidaat-titularissen en de samen voorgedragen kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.
Het aantal kandidaten voorgedragen voor de opvolging moet gelijk zijn aan het aantal kandidaat-titularissen. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten groter is dan zestien, wordt het aantal kandidaat-opvolgers evenwel verplicht vastgesteld op zestien. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten kleiner is dan vier, wordt het aantal kandidaat-opvolgers verplicht vastgesteld op vier.
De voordracht van de kandidaat-titularissen en -opvolgers geeft de volgorde aan waarin deze kandidaten in elk van beide categorieën worden voorgedragen.
Geen enkele lijst mag een aantal kandidaat-titularissen bevatten dat groter is dan het aantal te verkiezen leden.
Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.
Noch de eerste twee kandidaat-titularissen, noch de eerste twee kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn.  
Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement kunnen bij decreet, elk wat hem betreft, de vorige leden wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen.
Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. Een aftredend lid van het Vlaams Parlement en een aftredend lid van het Waals Parlement kunnen, al naar het geval, in dezelfde kieskring niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer die of het aftredend lid dat dit verbod overtreedt, is strafbaar met de straffen bepaald bij artikel 202 van het Kieswetboek.