Trefwoorden:Europese Unie, federaal substitutierecht, klimaat, verdrag, verdrag, Gemeenschappen en Gewesten, ... (toon meer)
Annot. Art. 16
Art. 16.
§ 1. Instemming met de verdragen in de aangelegenheden waarvoor hij bevoegd is, wordt verleend door het betrokken Parlement.
§ 2. De in § 1 bedoelde verdragen worden bij het bevoegde Parlement door zijn Regering ingediend.
Van bij het begin der onderhandelingen over elke herziening van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van de verdragen en akten waarbij deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld worden de Raden, elk wat hem betreft, daarover geïnformeerd. Zij krijgen kennis van het verdragsontwerp voor de ondertekening ervan.
§ 3. Wanneer de Staat is veroordeeld door een internationaal of supranationaal rechtscollege ten gevolge van het niet-nakomen van een internationale of supranationale verplichting door een Gemeenschap of een Gewest, kan de Staat in de plaats treden van de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest, voor de uitvoering van het beschikkend gedeelte van de uitspraak op voorwaarde dat :
1° de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest ten minste drie maanden voordien bij een met redenen omkleed en in Ministerraad overlegd koninklijk besluit in gebreke is gesteld.
Het koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid, 1°, kan de termijn van drie maanden, bedoeld in dat lid, in spoedeisende gevallen inkorten;
2° de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest door de Staat is betrokken bij de gehele procedure voor de regeling van het geschil, inbegrepen de procedure voor het internationaal of supranationaal rechtscollege;
3° in voorkomend geval, het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 92bis, § 4ter, door de Staat is nageleefd.
De ter uitvoering van het eerste lid door de Staat genomen maatregelen houden op gevolg te hebben vanaf het ogenblik dat de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest zich schikt naar het beschikkend gedeelte van de uitspraak.
De Staat kan de kosten van het niet-nakomen van een internationale of supranationale verplichting door een Gemeenschap of een Gewest verhalen op de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest. Dat verhaal kan de vorm aannemen van een inhouding op de wettelijk aan de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest over te dragen financiële middelen.
§ 4. Wanneer, ten gevolge van het niet-nakomen van een internationale of supranationale verplichting door een gemeenschap of gewest, hetzij de instantie opgericht door of krachtens het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering of door of krachtens één van zijn protocollen, vastgesteld heeft dat de Staat zijn internationale verplichtingen die eruit voortvloeien niet naleeft, hetzij een Gewest of een Gemeenschap niet gereageerd heeft op een in artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoeld met redenen omkleed advies ten aanzien van de Staat ten gevolge van het niet-nakomen van een Europeesrechtelijke verplichting die het verminderen van de emissies van broeikasgassen tot doel heeft in toepassing van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering of van één van zijn protocollen, ook wanneer deze Europese verplichtingen strenger zijn dan de internationale verplichtingen, kan de Staat in de plaats treden van de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om een einde te stellen aan de schending van de internationale verplichtingen voorzien in het voornoemde Raamverdrag of één van zijn protocollen, of voor de uitvoering van het beschikkend gedeelte van het met redenen omkleed advies, op voorwaarde dat :
1° de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest ten minste drie maanden voordien bij een met redenen omkleed koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in gebreke is gesteld. Dit koninklijk besluit kan deze termijn van drie maanden in spoedeisende gevallen inkorten;
2° de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest door de Staat werd betrokken in de gehele procedure voorzien voor de instantie opgericht door of krachtens het voornoemde Raamverdrag of één van zijn protocollen of de gehele procedure ten aanzien van de Europese Commissie;
3° in voorkomend geval, het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 92bis, § 4ter, door de Staat is nageleefd;
4° de beslissing van de instantie opgericht door of krachtens het voornoemde Raamverdrag of door of krachtens één van zijn protocollen of het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie het voorwerp heeft uitgemaakt van een bespreking in het in artikel 31 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen bedoelde Overlegcomité.
De ter uitvoering van het eerste lid door de Staat genomen maatregelen houden op gevolg te hebben :
1° vanaf het ogenblik dat de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest zich schikt naar de beslissing van de instantie opgericht door of krachtens het voornoemde Raamverdrag of door of krachtens één van zijn protocollen of naar het beschikkend gedeelte van het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie;
2° in geval van nietigverklaring van de definitieve beslissing van de in de bepaling onder 1° bedoelde instantie.
De Staat kan de kosten van het niet-nakomen van een internationale of supranationale verplichting door een gemeenschap of een gewest verhalen op de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest. Dat verhaal kan de vorm aannemen van een inhouding op de wettelijk aan de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest over te dragen financiële middelen.