Annot. Art. 13 | Art. 13. |
| § 1. Elk Parlement keurt jaarlijks de begroting goed en sluit de rekeningen af. |
| Alle ontvangsten en uitgaven worden op de begroting en in de rekeningen gebracht. |
| § 2. De bepalingen van de wetten van 15 mei 1846 en 28 juni 1963 op de Rijkscomptabiliteit zijn van toepassing op de begroting. |
| § 3, (opgeheven) |
| § 4. De wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof en de bepalingen betreffende het Hoog Comité van Toezicht zijn van overeenkomstige toepassing op de Gemeenschap en het Gewest. |
| § 5. De bevoegdheden bepaald in de vorengenoemde wetten en reglementen worden, al naar het geval, uitgeoefend door de overeenkomstige organen van de Gemeenschap of het Gewest. |
| § 6, (opgeheven) |