Art. 32 Toegevoegd aan de afdruklijst
uit: Gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen
Annot. Art. 32 | Art. 32. |
§ 1. In dit artikel wordt onder Wetgevende Kamer verstaan : de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers, en onder Parlement : het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie wanneer artikel 138 van de Grondwet is toegepast. | |
§ 1bis. Indien een Wetgevende Kamer of een Parlement oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door een in een ander Parlement of, naar gelang van het geval, in de Verenigde Vergadering bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen ingediend ontwerp of voorstel van decreet of ordonnantie of door een amendement op deze ontwerpen of voorstellen of door een in een Wetgevende Kamer ingediend ontwerp of voorstel van wet of door een amendement op deze ontwerpen of voorstellen, kan de betrokken Wetgevende Kamer of het betrokken Parlement , naar gelang van het geval, met drie vierde van de stemmen om schorsing van de procedure vragen met het oog op overleg. | |
Indien de Verenigde Vergadering bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, hierna " de Verenigde Vergadering " genoemd, oordeelt dat ze ernstig kan worden benadeeld door een in een Wetgevende Kamer ingediend ontwerp of voorstel van wet of door een in een ander Parlement ingediend ontwerp of voorstel van decreet of door een amendement op deze ontwerpen of voorstellen, kan zij de meerderheid van de stemmen in elk van haar beide taalgroepen, om schorsing van de procedure vragen met het oog op overleg. | |
§ 1ter. In dat geval wordt de procedure geschorst gedurende zestig dagen. De schorsing neemt eerst aanvang na de indiening van het verslag en in elk geval vóór de eindstemming in de plenaire vergadering over het ontwerp of het voorstel. | |
Wanneer de tekst waarover het belangenconflict opgeworpen is, na de aanhangigmaking van het conflict geamendeerd wordt, moet de Wetgevende Kamer, het Parlement of de Verenigde Vergadering, na de indiening van het verslag en in elk geval vóór de eindstemming in de plenaire vergadering over het ontwerp of het voorstel, bevestigen dat hij nog steeds van oordeel is ernstig te worden benadeeld. De procedure wordt geschorst tot de Wetgevende Kamer, het Parlement of de Verenigde Vergadering zich uitspreekt en dit gedurende ten hoogste vijftien dagen. | |
In dat geval neemt de schorsing met het oog op het overleg een aanvang de dag waarop de Wetgevende Kamer, het Parlement of de Verenigde Vergadering bevestigt ernstig benadeeld te worden. | |
Deze procedure kan slechts eenmaal toegepast worden door eenzelfde assemblée ten aanzien van eenzelfde ontwerp of eenzelfde voorstel. Indien het voorstel of het ontwerp waarover het belangenconflict aanhangig is gemaakt, geamendeerd wordt, kan een nieuw belangenconflict alleen maar opgeworpen worden over het amendement of de amendementen. | |
§ 1quater. Indien het overleg binnen de termijn van zestig dagen tot geen oplossing leidt, wordt het geschil aanhangig gemaakt bij de Senaat die binnen dertig dagen een gemotiveerd advies uitbrengt aan het in artikel 31 bedoeld Overlegcomité dat binnen dertig dagen volgens de procedure van de consensus beslist. | |
Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de in § 1bis bedoelde procedure door een Wetgevende Kamer is ingeleid. In dat geval neemt het in artikel 31 bedoeld Overlegcomité een beslissing binnen zestig dagen volgens de procedure van de consensus. | |
§ 2. Indien de federale regering, een Gemeenschaps- of Gewestregering of het Verenigd College bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door een ontwerp van beslissing of een beslissing van de federale Regering, van een Gemeenschaps- of Gewestregering , van het Verenigd College of van één hunner leden, kan de Eerste Minister, de Voorzitter van de Gemeenschaps- of Gewestregering of van het Verenigd College de zaak met het oog op overleg aanhangig maken bij het in artikel 31 bedoeld Overlegcomité, dat binnen zestig dagen volgens de procedure van de consensus beslist. In dit geval wordt de betwiste beslissing of de uitvoering ervan gedurende deze termijn geschorst. | |
Deze procedure kan slechts eenmaal worden ingesteld met betrekking tot eenzelfde beslissing of eenzelfde ontwerp van beslissing. | |
§ 3. Indien de federale regering, een Gemeenschaps- of Gewestregering of het Verenigd College of één hunner leden oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door de afwezigheid van een beslissing van de federale regering, van een Gemeenschaps- of Gewestregering, van het Verenigd College of van één hunner leden, kan de Eerste Minister, de Voorzitter van de Gemeenschaps- of Gewestregering of van het Verenigd College de zaak aanhangig maken bij het in artikel 31 bedoeld Overlegcomité met het oog op overleg. | |
Wanneer de federale Regering, een Gemeenschaps- of Gewestregering, het Verenigd College of één hunner leden verplicht is een beslissing te nemen, is de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde procedure van toepassing, met dien verstande dat het Overlegcomité binnen zestig dagen volgens de procedure van de consensus beslist. | |
§ 4. De voorzitter van de Brussels Hoofdstedelijke regering kan, in toepassing van de §§ 2 en 3, een belangenconflict slechts aanhangig maken bij het Overlegcomité als het betrekking heeft op aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Staat of van de Gewesten vallen. | |
Wat de aangelegenheden betreft die krachtens artikel 63 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren, kan hij daarenboven dezelfde bevoegdheid alleen uitoefenen op aanvraag van het Verenigd College. | |
§ 5. Wanneer een procedure in verband met een bevoegdheidsconflict is of wordt ingeleid, wordt elke procedure tot regeling van een belangenconflict over eenzelfde aangelegenheid geschorst. | |
§ 6. De Regering, het in artikel 31 bedoeld Overlegcomité, een regering van een Gemeenschap of een Gewest of het Verenigd College kan de afdeling wetgeving van de Raad van State, zitting houdend in de samenstelling voorgeschreven door artikel 85bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, verzoeken om binnen een termijn van vijf werkdagen, in de zin van artikel 84, § 2, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een gemotiveerd advies uit te brengen over de vraag of het met toepassing van de §§ 1 tot en met 3 aan het Overlegcomité voorgelegde conflict al dan niet vrij is van een bevoegdheidsconflict. | |
Indien er, volgens het advies van de afdeling wetgeving, een bevoegdheidsconflict is, wordt de procedure in het Overlegcomité definitief afgesloten. | |
§ 7. De bepalingen van § 6 zijn niet van toepassing wanneer de afdeling wetgeving van de Raad van State over een betwist ontwerp of voorstel van beslissing reeds een gemotiveerd advies heeft uitgebracht wat de bevoegdheidsconflicten betreft, ingeroepen voor het Overlegcomité. | |
§ 8. De Samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen of de Brusselse Hoofdstedelijke regering kan de afdeling wetgeving van de Raad van State zitting houdend in de samenstelling voorgeschreven door artikel 85bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, verzoeken om binnen een termijn van vijf werkdagen, in de zin van artikel 84, § 2, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een gemotiveerd advies uit te brengen over de vraag of het initiatief genomen door de Koning krachtens artikel 45, eerste lid, van voornoemde wet of door de Ministerraad krachtens artikel 46, eerste lid, van voornoemde wet, overeenkomstig deze bepalingen is genomen | |
Indien, volgens het advies van de afdeling wetgeving, het initiatief, naargelang van het geval, niet conform is met artikel 45 of met artikel 46 van voornoemde wet, wordt de door deze artikelen voorziene procedure definitief afgesloten. |