Wetshistoriek

Ingevoegd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014 (BS 31 januari 2014).

Lees meer

Parlementaire voorbereiding

Parlementaire voorbereiding van de wijzigingen aangebracht bij de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming

Wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, Parl.St. Senaat 2012-2013, nr. 5-2233/2

Blz. 3: “TOELICHTING

5. Het Overlegcomité

Het Institutioneel Akkoord voorziet in de versterking van de rol van het Parlement en stelt dat de huidige staatshervorming ook de behoefte aan coördinatie versterkt tussen de Federale Staat en de deelstaten. Er zal bijzondere aandacht geschonken worden aan de wijze waarop het debat georganiseerd zal worden over de verplichte internationale programma's (zoals de Europese convergentieprogramma's) waarvoor verschillende beleidsniveaus bevoegd zijn.

In dit kader zullen de rol en werking van het Overlegcomité wettelijk worden verduidelijkt als centraal punt voor overleg, samenwerking en impulsen van gecoördineerde strategieën, onder andere om aan de Europese doelstellingen te voldoen, met naleving van de bevoegdheden van eenieder.

Het Parlement zal toegang krijgen tot de agenda en beslissingen van het Overlegcomité. De werkingsprocedures zullen worden geformaliseerd opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen.

Men zal ook bijzondere aandacht schenken aan de voorstelling van regelmatige rapporten over de activiteiten van de interministeriële conferenties en de daarmee samenhangende discussies.

Artikelen 24 tot 26 voorzien in een aantal verduidelijkingen van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inzake de werkingsregels van het Overlegcomité en de toegang van parlementsleden tot de documenten van dit Comité.

Blz. 12: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 24 tot artikel 26

De voorgestelde bepalingen wijzigen de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

De wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen vermeldt tot op heden enkel de samenstelling van het Overlegcomité, de bevoegdheid van het Overlegcomité om interministeriële conferenties op te richten, en zijn rol in het kader van de voorkoming en regeling van belangenconflicten en in het geval bepaalde voorgeschreven procedureregels niet zijn nageleefd.

De activiteiten van het Overlegcomité zijn echter veel ruimer dan wat de wet op dit ogenblik voorziet. In het Overlegcomité worden de verschillende dossiers besproken die, in het kader van een goed bestuur, een samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus noodzakelijk maken en die moeten worden afgetoetst wat de verschillende bevoegdheden betreft. Het Overlegcomité is dan ook het centraal punt voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, om met naleving van eenieders bevoegdheden, individuele of gezamenlijke doelstellingen te verwezenlijken.

In de praktijk vinden overleg, samenwerking en coördinatie plaats op formele en informele wijze.

Zo geldt het protocol van 6 juli 2005 tot regeling van de onderscheiden vormen van medewerking tussen de federale regering en de gemeenschaps-en gewestregeringen voor alle samenwerkingsvormen waarvan sprake is in de wetten tot hervorming der instellingen, alsmede ingevolge andere wets-en reglementaire bepalingen.

Daarnaast worden een aantal dossiers ambtshalve ingeschreven op de agenda van het Overlegcomité :

1° de opvolging van de omzetting van de Europese richtlijnen;

2° de opvolging van de bijeenroepingen en van de werkzaamheden van de Interministeriële conferenties;

3° de opvolging van de samenwerkingsakkoorden. Daartoe meldt elk lid van het Comité de staat van vooruitgang van de samenwerkingsakkoorden waarbij hij betrokken partij is. Dit houdt in dat de Centrale Secretarie van het Overlegcomité wordt ingelicht over de stand van zaken van ieder samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de betrokken regeringen, maar ook over de stand van zaken van de wetgevende akten houdende instemming die in bepaalde gevallen vereist zijn zowel op het vlak van de betrokken regeringen als op dat van de betrokken Parlementen.

De leden van het Overlegcomité kunnen alle punten op de agenda brengen waarvan zij de bespreking wensen. In de praktijk betreft het veelal de hiervoor vermelde overlegprocedure, ontwerpen van samenwerkingsakkoord en dossiers waarbij meerdere entiteiten betrokken zijn.

Hoewel artikel 31, § 1, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen de samenstelling van het Overlegcomité vastlegt, bepaalt het huishoudelijk reglement zijn werking en onder meer : de procedure en de na te leven termijnen om de punten op de agenda te plaatsen, de dossiers die automatisch op de agenda worden geplaatst, de vergader-en beslissingsmodaliteiten van het Comité, de bekendmakingstermijnen van de beslissingen, de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de definitieve beslissingen aan het Parlement.

Zo heeft op dit laatste punt het overlegcomité op 5 maart 2008 het huishoudelijk reglement gewijzigd om erin te voorzien dat de federale regering en alle regeringen van de gemeenschappen en de gewesten kunnen beslissen de agenda en de notificaties mee te delen aan hun Parlement.

Elke regering die bevoegd is voor haar eigen werking en de relaties met het Parlement moet immers beslissen over de mededeling en de modaliteiten daarvan.

De Ministerraad heeft deze beslissing genomen tijdens zijn zitting van 21 januari 2008.

Volgens hun eigen modaliteiten kunnen de verschillende regeringen van de gemeenschappen en gewesten gelijkaardige beslissingen nemen.

Om de regeringen meer tijd te bieden, werden de termijnen waarin het huishoudelijk reglement voorziet om de punten op de agenda te plaatsen, eveneens door het Overlegcomité aangepast tijdens de zitting van 28 maart 2012, met als doel de regeringen in staat te stellen de standpunten die ze voor het Overlegcomité zullen verdedigen, tijdig voor te bereiden dankzij de voorafgaande beraadslaging. De opstellers van het Institutioneel Akkoord voor de Zesde Staatshervorming van 11 oktober 2011 streefden eveneens die doelstelling na.

De bedoeling van het huidige voorstel is de rol van het Overlegcomité in de wet te verankeren om het juridische kader te laten overeenstemmen met de politieke werkelijkheid die zich in de loop der jaren binnen het Overlegcomité heeft ontwikkeld.

Het voorstel verleent eveneens een wettelijke basis aan het huishoudelijk reglement van het Overlegcomité.

Met naleving van de door elk van de regeringen vastgestelde uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dit huishoudelijk reglement ten minste :

1. de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de beslissingen van het Overlegcomité aan de verschillende Parlementen;

2. de formalisering van de procedures opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen.

Blz. 22: WETSVOORSTEL

TITEL VI

Wijzigingen van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Art. 24

In titel II, hoofdstuk II, afdeling 1, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidend als volgt :

« Art. 31/1. Het Overlegcomité is het centraal punt voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, om met naleving van eenieders bevoegdheden, individuele of gezamenlijke doelstellingen te verwezenlijken. »

Art. 25

In titel II, hoofdstuk II, van dezelfde wet, wordt een afdeling 2bis ingevoegd, luidende « Afdeling 2bis. — Werking van het Overlegcomité ».

Art. 26

In afdeling 2bis, ingevoegd bij artikel 25, wordt een artikel 31ter ingevoegd, luidende :

« Art. 31ter. Het Overlegcomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de nadere werkingsregels van het Comité zijn vermeld.

Met naleving van de door elk van de regeringen vastgestelde uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dit huishoudelijk reglement ten minste :

  • de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de beslissingen van het Comité aan de verschillende Parlementen;
  • de formalisering van de procedures opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen. »”
Lees meer

Advies van de Raad van State van 27 augustus 2013 over een wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, Parl.St. Senaat 2012-2013, nr. 5-2233/2

Blz. 10:

“Titel VI

Titel VI bevat drie artikelen, die de nummers 24 tot 26 dragen.

Artikel 143 van de Grondwet stelt in haar overgangsbepaling dat :

« [D]e gewone wet van 9 augustus 1980 (...), wat de voorkoming en de regeling van de belangenconflicten betreft, (...) slechts [kan] worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen door de wetten bedoeld in §§ 2 en 3 [dit wil zeggen bijzonderemeerderheidswetten]. »

Het huishoudelijk reglement, zoals bedoeld in de artikelen 25 en 26 van het voorliggende voorstel, is bestemd om toegepast te worden voor aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen. Wat artikel 24 betreft, geldt een zelfde redenering, want de omgekeerde redenering die erin zou bestaan te stellen dat het niet valt binnen het toepassingsgebied van aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen, zou tot gevolg hebben dat de gewone wetgever, die de werking regelt van een orgaan dat zowel de federale overheid als de deelgebieden verenigt, onbevoegd zou zijn om dit artikel aan te nemen.

De bepalingen van titel VI moeten bijgevolg aangenomen worden met de bijzondere meerderheid, voorgeschreven in artikel 4, derde lid, van de Grondwet.”

Lees meer

Amendement nr. 31 van de heer Claes c.s., Parl.St. Senaat 2013-2014, nr. 5-2232/4

Blz. 27:

“Nr. 31 VAN DE HEER CLAES C.S.

Hoofdstuk VIbis (nieuw)

Een hoofdstuk VIbis invoegen dat de artikelen 56bis tot 56quater bevat, luidende :

« Hoofdstuk VIbis. Wijzigingen van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Art. 56bis. In titel II, hoofdstuk II, afdeling 1, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 31/1. Het Overlegcomité is het centraal punt voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, om met naleving van eenieders bevoegdheden, individuele of gezamenlijke doelstellingen te verwezenlijken. ».

Art. 56ter. In titel II, hoofdstuk II, van dezelfde wet, wordt een afdeling 2bis ingevoegd, luidende « Afdeling 2bis. — Werking van het Overlegcomité ».

Art. 56quater. In afdeling 2bis, ingevoegd bij artikel 56ter, wordt een artikel 31ter ingevoegd, luidende :

« Art. 31ter. Het Overlegcomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de nadere werkingsregels van het Comité zijn vermeld.

Met naleving van de door elk van de regeringen vastgestelde uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dit huishoudelijk reglement ten minste :

  • de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de beslissingen van het Comité aan de verschillende Parlementen;
  • de formalisering van de procedures opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen. » »

Verantwoording

1. Het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (Parl. St., Senaat 2012-13, nr. 5-2233/1), 53.933/AV van 27 augustus 2013 (blz. 1213) stelt met betrekking tot de artikelen 24 tot 26 van dit voorstel :

« Titel VI bevat drie artikelen, die de nummers 24 tot 26 dragen.

Artikel 143 van de Grondwet stelt in haar overgangsbepaling dat :

« De gewone wet van 9 augustus 1980 (...), wat de voorkoming en de regeling van de belangenconflicten betreft, (...) slechts [kan] worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen door de wetten bedoeld in §§ 2 en 3 (dit wil zeggen bijzonderemeerderheidswetten]. »

Het huishoudelijk reglement, zoals bedoeld in de artikelen 25 en 26 van het voorliggende voorstel, is bestemd om toegepast te worden voor aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen. Wat artikel 24 betreft, geldt een zelfde redenering, want de omgekeerde redenering die erin zou bestaan te stellen dat het niet valt binnen het toepassingsgebied van aangelegenheden die het voorkomen en oplossen van belangenconflicten betreffen, zou tot gevolg hebben dat de gewone wetgever, die de werking regelt van een orgaan dat zowel de federale overheid als de deelgebieden verenigt, onbevoegd zou zijn om dit artikel aan te nemen.

De bepalingen van titel VI moeten bijgevolg aangenomen worden met de bijzondere meerderheid, voorgeschreven in artikel 4, derde lid, van de Grondwet. ».

2. Door de incorporatie van titel VI van voornoemd wetsvoorstel in het voorstel van bijzondere wet, wordt tegemoet gekomen aan de opmerking van de Raad van State.

Artikel 56bis bevestigt de rol van het Overlegcomité als centraal overleg-, samenwerkings-en coördinatiepunt tussen de federale staat en de deelstaten. Voor zover dit orgaan de federale overheid en de deelstaten op voet van gelijkheid samenbrengt, zijn de auteurs van het voorstel van plan om deze rol van het Overlegcomité te verankeren in een met een bijzondere meerderheid goedgekeurde bepaling, naast zijn rol inzake de preventie en de reglementering van belangenconflicten, waarvoor de overgangsbepaling van artikel 143 van de Grondwet eveneens voorziet dat voor een wijziging van de gewone wet van 9 augustus 1980 een bijzondere meerderheid is vereist.

De artikelen 56ter en 56quater betreffen de werking van het Overlegcomité door zijn huishoudelijk reglement een wettelijke basis te geven. Dit huishoudelijk reglement is bedoeld om de algemene werking van het Overlegcomité te regelen, met inbegrip van een belangenconflictprocedure. Sommige van deze bepalingen hebben overigens specifiek betrekking op die procedure. De auteurs van het voorstel menen dat het slechts in die mate is dat de voorgestelde bepalingen artikel 143 van de Grondwet als basis hebben. Met het oog op de coherentie hebben de auteurs van het voorstel alle bepalingen van titel VI opgenomen in het voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming.”

Lees meer

Verslag namens de Senaatscommissie voor de institutionele aangelegenheden, Parl. St. Senaat 2013-2014, nr. 5-2232/5

Blz. 76:

“III. INLEIDENDE UITEENZETTINGEN

WETSVOORSTEL MET BETREKKING TOT DE ZESDE STAATSHERVORMING INZAKE DE AANGELEGENHEDEN BEDOELD IN ARTIKEL 77 VAN DE GRONDWET (INGEDIEND DOOR DE HEREN PHILIPPE MAHOUX EN DIRK CLAES, MEVROUW CHRISTINE DEFRAIGNE, DE HEREN BERT ANCIAUX EN MARCEL CHERON, MEVROUW MARTINE TAELMAN, DE HEER FRANCIS DELPÉRÉE EN MEVROUW FREYA PIRYNS), NR. 5-2233/1

Inleidende uiteenzetting van de heer Mahoux

e. Het Overlegcomité

Het Institutioneel akkoord voorziet in een grotere rol voor het Parlement en stelt dat de huidige staatshervorming ook de behoefte aan coördinatie versterkt tussen de Federale Staat en de deelstaten. Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de wijze waarop het debat georganiseerd zal worden over de verplichte internationale programma's (zoals de Europese convergentieprogramma's) waarvoor verschillende beleidsniveaus bevoegd zijn.

In dit kader zullen de rol en werking van het Overlegcomité wettelijk worden verduidelijkt als centraal punt voor overleg, samenwerking en aansporing tot coördinatie van strategieën, onder andere om aan de Europese doelstellingen te voldoen, met naleving van de bevoegdheden van eenieder.

Het Parlement zal toegang krijgen tot de agenda en beslissingen van het Overlegcomité. De werkingsprocedures zullen worden geformaliseerd opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen.

Men zal ook bijzondere aandacht schenken aan de voorstelling van regelmatige rapporten over de activiteiten van de interministeriële conferenties en de daarmee samenhangende discussies.

De artikelen 24 tot 26 voorzien in een aantal verduidelijkingen van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inzake de werkingsregels van het Overlegcomité en de toegang van parlementsleden tot de documenten van dit Comité.

[…]

IV. ALGEMENE BESPREKING

Opmerkingen en vragen van de leden

Blz. 215:

Overlegcomité (artikelen 24 tot 26 van het wetsvoorstel met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, nr. 5-2233/1)

De heer Ide komt terug op het Overlegcomité in het wetsvoorstel nr. 5-2233/1. In de artikelen 24 tot 26 van dat voorstel wordt uitdrukkelijk verwezen naar het Overlegcomité. Daaruit blijkt dat het Overlegcomité interministeriële conferenties kan organiseren om conflicten op te lossen. Spreker stelt vast dat er een evolutie is in de wetgeving in die zin dat dit Overlegcomité niet alleen kan maar eigenlijk verplicht wordt om een centrale rol te spelen. Men legt bijgevolg het zwaartepunt inzake overleg bij dit comité. Aldus institutionaliseert men in de wet het permanent diplomatiek overleg in België. Opnieuw werkt men met de dubbele pariteit Federale Staat versus de deelstaten, waarbij deze laatste per definitie geminoriseerd zijn. Dat is een hinderpaal bij het oplossen van belangenconflicten.

De heer Anciaux spreekt dat laatste standpunt tegen. In het federaal Overlegcomité zijn zowel de federale regering als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2 leden), als de andere regeringen van de deelstaten vertegenwoordigd. Elk heeft volle bevoegdheid.

De heer Ide herinnert aan de discussie rond Brussel-Halle-Vilvoorde. Er werd toen een advies gevraagd aan het overlegcomité, maar uiteindelijk heeft men daar politiek niets mee gedaan. De essentie van zijn uiteenzetting is dat dit onderdeel van de zesde staatshervorming de procedure opnieuw complexer en moeilijker maakt, wat voor de nodige vertragingen zal zorgen. Er zullen weer juridische en politieke blokkeringen en belangenconflicten ontstaan.

Hij stelt zich ook vragen bij de rol van het principe van de federale loyauteit in die belangenconflicten. In de discussie over de kinderbijslag heeft spreker al gesteld dat men in een « gouvernement des juges » terecht zal komen. Opnieuw schuift men politieke geschillen door naar rechters die in de plaats van de wetgever zullen oordelen.

De heer Laeremans wijst erop dat het Overlegcomité een andere rol krijgt toebedeeld. Spreker verwijst in dit verband naar een opiniestuk van de heer Van Cauwelaert in de zakenkrant De Tijd van 19 oktober 2013, waarin de auteur hieromtrent het volgende stelt :

« Zonder voortdurende samenspraak tussen de federale premier en de minister-presidenten van de deelregeringen dreigt de uitvoering van de zesde staatshervorming vast te lopen. Het Overlegcomité, dat bevoegdheidsconflicten moet beslechten en belangenconflicten gladstrijken, wordt een superregering boven de federale regering. (...) Om de zesde staatshervorming door te voeren en in één adem ook de relance vorm te geven, krijgt het Overlegcomité, dat bevoegdheidsproblemen en belangenconflicten beslecht, onvermijdelijk een nieuwe rol. Het wordt een superregering waar de toon zal worden gezet door de vertegenwoordigers van de deelregeringen, die er hun eigen problemen bespreken, hun prioriteiten vastleggen en de te treffen schikkingen met Europa voorbereiden. De federale regering zal noodgedwongen optreden als notaris. ».

Aangezien het Overlegcomité het « centraal punt » wordt voor overleg, samenwerking en coördinatie, kan er dan nog buiten het Overlegcomité worden samengewerkt of overlegd ? Kunnen er bijvoorbeeld nog gezamenlijke decreten worden geredigeerd of moet dit hoe dan ook binnen het Overlegcomité gebeuren ? Hoe exclusief of hoe vrijblijvend is dit Overlegcomité en hoe verhoudt het zich tot andere vormen van samenwerking ?

Wat is het statuut van het Overlegcomité na de doorvoering van de voorgestelde aanvullingen ? Blijft dit in essentie een politiek orgaan ? Is de naleving van de werkingsregels die nu bij wet worden voorgeschreven al dan niet afdwingbaar ? Hoe dwingend of bindend is het huishoudelijk reglement ? Hoe, en door wie, wordt het opgesteld ? Vereist dit een consensus van alle deelnemers aan het Overlegcomité ? Via welke procedure kan het worden gewijzigd ? Is hiervoor unanimiteit vereist ? Zijn de regels die vervat zijn in het huishoudelijk reglement juridisch afdwingbaar, bijvoorbeeld voor de Raad van State of het Grondwettelijk Hof ? Wat bij niet-naleving ervan door één van de partijen ?

[…]

Blz. 354:

V. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

1. Voorstel van bijzondere wet met betrekking tot de zesde Staatshervorming (ingediend door de heren Wouter Beke, Philippe Mahoux, Bert Anciaux, de dames Christine Defraigne, Martine Taelman, de heer Marcel Cheron, mevrouw Freya Piryns en de heer Francis Delpérée), nr. 5-2232/1

Amendement nr. 31 van de heer Claes c.s.

De heer Claes c.s. dient het amendement nr. 31 in (stuk Senaat, nr. 5-2232/4) dat ertoe strekt om een hoofdstuk VI/1 in te voegen overeenkomstig het advies van de Raad van State. Dit hoofdstuk bevat drie artikelen : 56/1, 56/2 en 56/3.

De heer Verstreken legt uit dat door dit amendement een Overlegcomité wordt voorzien als samenwerking- en coördinatiepunt tussen de Federale Staat en de gemeenschappen en de gewesten.

Voor zijn verdere toelichting verwijst de heer Verstreken naar de schriftelijke verantwoording van het amendement.

Stemming

Amendement nr. 31 van de heer Claes c.s. wordt aangenomen met 12 tegen 4 stemmen bij 1 onthouding.”

Lees meer

Tekst geamendeerd door de Senaatscommissie voor de Institutionele Aangelegenheden, Parl. St. Senaat 2013-2014, nr. 5-2232/6

Blz. 32:

“HOOFDSTUK VII

Wijzigingen van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen


Art. 62

In titel II, hoofdstuk II, van dezelfde wet, wordt een afdeling 2bis ingevoegd, met als opschrift « Afdeling 2bis. — Werking van het Overlegcomité ».


Art. 63

In afdeling 2bis, ingevoegd bij artikel 62, wordt een artikel 31ter ingevoegd, luidende :

« Art. 31ter. Het Overlegcomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de nadere werkingsregels van het Comité zijn vermeld.

Met naleving van de door elk van de regeringen vastgestelde uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dit huishoudelijk reglement ten minste :

de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de beslissingen van het Comité aan de verschillende Parlementen;

de formalisering van de procedures opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen. »”

Lees meer

Verslag namens de Kamercommissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen, Parl. St. Kamer 2012-2013, nr. 53-3201/4

III. — ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Blz. 83:

“De artikelen 59 tot 63 brengen diverse wijzigingen aan in de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogens aangifte in te dienen, in de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, en in de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

[…]

Over deze artikelen worden geen opmerkingen gemaakt.

IV. — STEMMINGEN

Blz. 87:

De artikelen 59 tot 63 worden achtereenvolgens aangenomen met 11 tegen 3 stemmen.”

Lees meer

Tekst verbeterd door de Kamercommissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen, Parl. St. Kamer 2013-2014, nr. 53-3201/5

Blz. 35:

HOOFDSTUK VII

Wijzigingen van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen


Art. 62

In titel II, hoofdstuk II, van dezelfde wet, wordt een afdeling 2bis ingevoegd, met als opschrift « Afdeling 2bis. — Werking van het Overlegcomité ».


Art. 63

In afdeling 2bis, ingevoegd bij artikel 62, wordt een artikel 31ter ingevoegd, luidende :

« Art. 31ter. Het Overlegcomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de nadere werkingsregels van het Comité zijn vermeld.

Met naleving van de door elk van de regeringen vastgestelde uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dit huishoudelijk reglement ten minste :

de mededelingsmodaliteiten van de agenda en de beslissingen van het Comité aan de verschillende Parlementen;

de formalisering van de procedures opdat de regeringen tijdig de standpunten kunnen voorbereiden die ze in het Overlegcomité zullen verdedigen. »

Lees meer

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, Parl.St. Kamer 2013-2014, nr. 53-3201/7

De tekst aangenomen in plenaire vergadering is dezelfde als de door de commissie verbeterde tekst (DOC 53 3201/5).

Lees meer