“B.12.3. Artikel 23, tweede lid en derde lid, 2°, van de Grondwet verplicht de bevoegde wetgever om het recht op sociale zekerheid te waarborgen en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht te bepalen.
Die grondwetsbepaling verbiedt die wetgever echter niet machtigingen te verlenen aan de uitvoerende macht, voor zover die machtigingen betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de wetgever het onderwerp heeft aangegeven. Zij verplicht de wetgever dus niet om alle essentiële elementen van het recht op sociale zekerheid te regelen en verbiedt hem niet om de uitvoerende macht ertoe te machtigen die te regelen.”