Art. 100 Toegevoegd aan de afdruklijst
uit: De gecoördineerde Grondwet
Annot. Art. 100 | Art. 100. |
De ministers hebben zitting in elke Kamer en het woord moet hun worden verleend wanneer zij het vragen. | |
De Kamer van volksvertegenwoordigers kan de aanwezigheid van de ministers vorderen. De Senaat kan hun aanwezigheid vorderen in het kader van de aangelegenheden bedoeld in de artikelen 77 of 78. Voor de andere aangelegenheden kan hij hun aanwezigheid vragen. | |
Overgangsbepaling | |
De tweede zin van het tweede lid treedt in werking op de dag van de verkiezingen met het oog op de algehele vernieuwing van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014. Tot die dag is, onverminderd het eerste lid en de eerste en de laatste zin van het tweede lid, de volgende bepaling van toepassing : | |
"De Senaat kan hun aanwezigheid vorderen voor de bespreking van een wetsontwerp of wetsvoorstel bedoeld in artikel 77, of van een wetsontwerp bedoeld in artikel 78, of voor de uitoefening van zijn recht van onderzoek bedoeld in artikel 56."". |