Trefwoorden:Kamer van volksvertegenwoordigers, Kamer van volksvertegenwoordigers, verkiezingen, verkiezingen, verkiezingen, kieskring, verkiezingen, kieswet
Annot. Art. 63
Art. 63.
§ 1. De Kamer van volksvertegenwoordigers telt honderdvijftig leden.
§ 2. Elke kieskring telt zoveel keren een zetel als de federale deler in het cijfer van de bevolking van de kieskring begrepen is. De federale deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van het Rijk te delen door honderdvijftig.
De overblijvende zetels worden toegewezen aan de kieskringen met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.
§ 3. De indeling van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers over de kieskringen wordt door de Koning bepaald in verhouding tot de bevolking.
Het cijfer van de bevolking van elke kieskring wordt om de tien jaar vastgesteld door een volkstelling of door enig ander middel, bepaald door de wet. De Koning maakt binnen een termijn van zes maanden de uitslagen bekend.
Binnen een termijn van drie maanden na die bekendmaking bepaalt de Koning het aantal zetels dat aan iedere kieskring toekomt.
De nieuwe indeling wordt toegepast vanaf de eerstvolgende algemene verkiezingen.
§ 4. De wet bepaalt de kieskringen; zij bepaalt eveneens de voorwaarden waaraan men moet voldoen om kiezer te zijn, alsmede het verloop van de kiesverrichtingen.
Teneinde de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in de vroegere provincie Brabant te vrijwaren, voorziet de wet echter in bijzondere modaliteiten.
Aan de regels die deze bijzondere modaliteiten vaststellen, kan geen wijziging worden aangebracht dan bij een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid.