Annot. Art. 43.1 | Art. 43.1. |
| § 1. Bij het begin van de zittingsperiode wordt het Parlement voorgezeten door het oudste lid van het Parlement tot het vast bureau is verkozen, bijgestaan door de twee jongste leden. |
| Het Parlement verkiest uit zijn leden zijn voorzitter, zijn ondervoorzitters en zijn secretarissen. Zij vormen het vast bureau van het Parlement. |
| § 2. Bij de verkiezing van de leden van het bureau wordt, wanneer bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid niet is bereikt, overgegaan tot een tweede stemming om de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben verkregen, te rangschikken, na eventuele verzaking van kandidaten. In voorkomend geval wordt de deelneming aan de tweede stemming bepaald met inachtneming van de in het tweede lid bepaalde regelen. |
| Bij staking van stemmen wordt de voorkeur verleend aan de kandidaat die ononderbroken het langst het mandaat als lid van het Parlement of van de Raad van de Duitse Cultuurgemeenschap vervult. Bij gelijke anciënniteit wordt de voorkeur gegeven aan de jongste kandidaat.
|