Geraadpleegde versie
Art. 14bis.
De som van het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden, ontvangen door het lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap voor de uitoefening van zijn parlementair mandaat, en het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden door dat lid ontvangen naast zijn mandaat van parlementslid, mag 150 % van het bedrag van de aan de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers toegekende vergoeding niet overschrijden.
Voor de berekening van het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden ontvangen ter bezoldiging van de activiteiten die dat lid heeft uitgeoefend naast zijn mandaat van parlementslid, komen in aanmerking de vergoedingen, wedden of presentiegelden die voortvloeien uit de uitoefening van een openbaar mandaat, openbare functie of openbaar ambt van politieke aard. De vergoedingen, wedden of presentiegelden van bijzondere functies, zoals vastgesteld door het reglement van het Parlement, worden eveneens in aanmerking genomen voor de berekening van het bedrag. Onder de in de eerste zin van dit lid bedoelde vergoedingen, wedden of presentiegelden vallen onder meer de vergoedingen rechtstreeks of onrechtstreeks ontvangen ingevolge de uitoefening van functies in raden van bestuur, de adviesraden en de directiecomités :

a) van de intercommunale en interprovinciale verenigingen ;

b) van de rechtspersonen waarop een overheid of verschillende overheden samen rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed uitoefenen :

– door ofwel met deze rechtspersonen een beheerscontract of bestuursovereenkomst af te sluiten ;

– door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, beheers- of directieorgaan aan te wijzen of door een of meerdere personen aan te wijzen die het toezicht in hun midden moeten uitoefenen ;

– door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, de meerderheid van het geplaatst kapitaal te bezitten ;

– door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, te beschikken over de meerderheid van de stemmen verbonden aan de door de rechtspersoon uitgegeven aandelen ;

c) van rechtspersonen waarin het parlementslid door een beslissing van een overheid deel uitmaakt van de raad van bestuur, de adviesraad of het directiecomité.

Zo het in het eerste lid vastgestelde plafond wordt overschreden, wordt de in artikel 14 vastgestelde vergoeding verminderd, behalve wanneer het mandaat van lid van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt gecumuleerd met een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn. In dat geval wordt de wedde van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn verminderd.
Nemen de in het eerste en tweede lid vermelde activiteiten een aanvang of een einde tijdens de duur van het parlementair mandaat, dan brengt het betrokken parlementslid de voorzitter van zijn assemblée daarvan op de hoogte.
Het reglement van het Parlement stelt nadere regels voor de uitvoering van deze bepalingen.
Dit artikel is niet van toepassing op de voorzitter van het Parlement.
Versies
16 maart 2021: Geraadpleegde versie