Huidige taal
Art. 10ter.
§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10bis, 12°, houdt het lid van het Parlement dat wordt gekozen tot lid van de Regering onmiddellijk op zitting te hebben en neemt het zijn mandaat weer op wanneer zijn ambt van minister een einde neemt.
Hij wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is. Evenwel kan een lid van een Regering die haar ontslag heeft aangeboden, na algehele vernieuwing van het Parlement, zijn ambt van lid van de Regering met het ambt van lid van het Parlement verenigen tot op het ogenblik waarop een nieuwe Regering is verkozen.
§ 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 10bis, 13°, houdt het lid van het Parlement dat wordt gekozen tot lid van de Franse Gemeenschapsregering of van de Waalse Regering, onmiddellijk op zitting te hebben en neemt het zijn mandaat weer op wanneer zijn ambt van minister een einde neemt.
Hij wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is. Evenwel kan een lid van een Regering die haar ontslag heeft aangeboden, na algehele vernieuwing van het Parlement, zijn ambt van lid van die Regering verenigen met het ambt van lid van het Parlement tot op het ogenblik waarop een nieuwe Regering is verkozen.
§ 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 10bis, 3°, houdt het lid van het Parlement dat door de Koning tot federaal minister of staatssecretaris wordt benoemd en de benoeming aanneemt, op zitting te hebben en neemt het zijn mandaat weer op wanneer de Koning een einde heeft gemaakt aan zijn ambt van minister of staatssecretaris.
Hij wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is. Evenwel kan een minister of een staatssecretaris van een federale Regering die haar ontslag aan de Koning heeft aangeboden, na algehele vernieuwing van het Parlement, zijn ambt van minister of staatssecretaris met het ambt van lid van het Parlement verenigen tot op het ogenblik waarop de Koning een definitieve uitspraak over dat ontslag heeft gedaan.
§ 4. De opvolger van het lid van de Raad, bedoeld in §§ 1, 2 en 3, geniet het statuut van lid van de Raad.
Wanneer het lid van het Parlement zijn mandaat weer opneemt, overeenkomstig de regelen bepaald in §§ 1, 2 en 3, neemt de opvolger opnieuw de plaats in die met de oorspronkelijke volgorde overeenstemt.
§ 5. Het Parlement kan bij decreet de bepalingen van § 1, § 2, § 3, tweede lid, en § 4, wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. In dat geval voorziet het decreet in de bepalingen voor de vervanging van het lid van het Parlement.
Andere talen